Tot 1 januari 2023 werd bij de berekening van de draagkracht voor partneralimentatie rekening gehouden met de daadwerkelijke woonlasten, dus huur of rente en aflossing van de hypothecaire lening, eventueel vermeerderd met een gekoppelde kapitaalverzekering.
Vanaf 1 januari 2023 wordt bij zowel kinder- als partneralimentatie gerekend met een “woonbudget” bij de bepaling van de draagkracht. Dit woonbudget is 30% van het netto besteedbaar inkomen. Hieronder vallen de (kale) huur of hypotheek (waaronder rente, bijtelling eigenwoningforfait, premie/aflossing en een forfait van € 95 per maand voor ‘overige’ eigenaarslasten), maar ook eventueel hogere energielasten (buiten de bijstandsnorm), (hogere) onderhoudskosten eigen woning, e.d.